Bemest op z’n Best laat zien: netjes bemesten loont voor iedereen!

Het project ‘Bemest op z’n Best’ is afgerond. Het doel was: halvering van de ammoniakemissie tijdens de mestaanwending op het land. De nadruk lag hierbij op grasland omdat daar verreweg de hoogste ammoniakemissie plaatsvindt. Zowel in de huidige praktijk als via innovatie is veel verbetering mogelijk, en dat is niet alleen goed nieuws voor het milieu maar ook voor de portemonnee van de boer!

Welke bemester gebruik je?
Voor de bemesting van grasland of bouwland zijn verschillende types bemesters beschikbaar. Maar welke gebruik je wanneer? Hiervoor zijn er keuzematrixen gemaakt, waarmee je heel praktisch de techniek kiezen die het beste werkresultaat geeft onder verschillende omstandigheden. Zo behoud je zo veel mogelijk stikstof voor het gewas en belast je het milieu zo min mogelijk.

Zo gebruik je de Keuzematrix:

  1. Pak de juiste keuzematrix
  2. Beoordeel de omstandigheden en condities van het gras- of bouwland en bepaal hoeveel mest je wilt uitrijden.
  3. Kijk in de geselecteerde rij welke bemester onder die omstandigheden het best toepasbaar is in de praktijk en de minste ammoniakemissie geeft.
  4. Is de gewenste bemester of techniek niet beschikbaar? Of zoek je juist een machine die goed werk levert onder verschillende omstandigheden? Kijk dan in de tabel welke opties een goed alternatief zijn.



Een deel van de keuzematrix Grasland op kleigrond

 

Hoe werk je netjes?
Naast de techniek is het zeker zo belangrijk om netjes te werken, en ook daar snijdt het mes aan drie kanten: het gewas groeit beter, je bespaart op kunstmestkosten en de ammoniakemissie wordt lager. Het financiële voordeel is op grasland al snel meer dan zestig euro per hectare. Nauwkeurig werken is dus belangrijk, en daarmee wordt bedoeld: de mest netjes in de sleuf brengen (bij een zodenbemester), zo min mogelijk overlap, een goed onderhouden en afgestelde machine, een correcte rijsnelheid, goed gemixte mest en andere details. Een bewuste houding van de chauffeur is cruciaal. Om dit te vergemakkelijken is een aantal handige hulpmiddelen ontwikkeld, zoals ‘Fotokaarten grasland bemesten doe je zo!’ of vier ‘Veld-APK’s’ waarmee boeren met hun loonwerker in gesprek kunnen gaan over de bemesting.



Voorbeeld van een Fotokaart ‘Grasland bemesten doe je zo!’

 

Innovaties bieden mooie kansen
In de huidige praktijk is dus al heel veel winst te behalen. Via innovaties kan dat steeds verder worden verbeterd. In het project is aan bedrijven ondersteuning geboden om kansrijke ideeën een stap verder te brengen. Van de vanuit de praktijk ingediende voorstellen zijn er twintig als kansrijk en passend binnen het programma beoordeeld. Daarvan zijn er twaalf nader onderzocht, waarbij ook is gekeken naar mogelijke nevenaspecten.

Het onderzoek heeft het volgende beeld opgeleverd:

  • Real time monitoring via een beeldscherm helpt de chauffeur bij een zorgvuldige uitvoering van zodenbemesting zonder fouten.
  • Diepe injectie van mest in de bodem op grasland resulteert in minimale NH3-emissie en in minder geur dan bij zodenbemesting. De uitdaging is echter om de schade aan de graszode zo veel mogelijk te beperken.
  • Het afdekken van mest in de zodenbemestersleuf met grond kan de NH3-emissie op bouwland vrijwel volledig reduceren; wanneer dat op grasland met gewasresten gebeurt biedt dat echter onvoldoende perspectief.
  • Afdekken van mest met emissiebeperkende vloeistoffen of suspensies is mogelijk kansrijk, maar het vraagt doorontwikkeling om verstopping en grasbesmeuring te voorkomen.
  • Met plasmatechniek wordt de zuurgraad (pH) van de mest verlaagd, en dat verlaagt de NH3-emissie uit de dunne mestfractie. Een aantal nevenaspecten vraagt aandacht bij verdere ontwikkeling.
  • Schuin insnijden van de graszode en daarin de mest doseren verkleint het contactoppervlak van mest met de lucht. De effecten hiervan op de NH3-emissie en op de graszode zijn nog onbekend.
  • Gelijktijdige, kortdurende beregening bij mesttoediening reduceert de NH3-emissie nauwelijks; langdurig beregenen zou effectiever kunnen zijn.
  • Het aanzuren van mest kan de NH3-emissies behoorlijk verlagen, maar kent nog een aantal praktijkvragen.


Advies voor vervolg
Bemest op z’n Best adviseert om de verkregen inzichten verder toe te passen. De overheid kan dit versterken via zowel stimulering, regelgeving, certificering als toezicht. Om toekomstige innovatiekansen te benutten zou er de mogelijkheid moeten blijven bestaan om kansrijke ideeën te onderzoeken en ondersteunen; hierbij verdienen ook de nevenaspecten (zoals mineralenbenutting, bodemkwaliteit, schade aan broedende vogels, andere emissies, kostprijs, energieverbruik) aandacht. Voor ver ontwikkelde innovaties is aan te bevelen om praktijkpilots op te zetten om de werking, robuustheid en toepasbaarheid onder realistische omstandigheden te toetsen en laten zien.


Bijgevoegd zijn:

  • Een boekwerkje met de belangrijkste bevindingen en adviezen
  • Factsheet innovatie 01: Voor chauffeur zichtbaar maken van nauwkeurig plaatsen mest (Vredo)
  • Factsheet innovatie 02: Afdekken mest met een toevoegmiddel (Slootsmid)
  • Factsheet innovatie 03: Afdekken mest met gewasresten of grond (Vredo)
  • Factsheet innovatie 04: Schuin insnijden (Duport)
  • Factsheet innovatie 05: Diepe injectie drijfmest op grasland (Pelgreen products)
  • Factsheet innovatie 06: Beregenen tijdens toediening
  • Factsheet innovatie 07: Mestbehandeling met plasmatechniek (N2 Applied)
  • Factsheet innovatie 08: Toevoegmiddelen aan mest (vijf verschillende middelen)

 

Het eindrapport van Bemest op z’n Best is via deze link te downloaden.